Interview met Imam Mohamed
Ik ben geboren in 1985 in een klein dorpje bij Luxor en heb twee zussen. Sinds een aantal jaren ben ik imam en mijn standplaats is in de moskee in de Souk (bazaar in het centrum van Luxor). Zo heb ik Eid ook leren kennen.
Mijn moeder is al langer geleden overleden. Toentertijd was er in dit dorpje maar één grootvader, ook mijn grootvader dus. De gemeenschap is nu natuurlijk flink uitgebreid.
Wij leefden en leven nog steeds van alles wat wij zelf verbouwen. We bakken ons eigen brood en van wat onze dieren ons bieden maken we kaas en melk. Wij kunnen hier net van leven met de dorpsgemeenschap en dat is goed.
Het schooltje dat we met hulp van Eid en Sabine hebben gebouwd is ook in dit dorpje gevestigd.
Aan mijn moederskant was er een imam in de familie en vanaf dat ik heel jong was werden wij als kinderen door hem opgeleid. Hij onderwees een heel gematigde vorm van geloof, die ver af staat van elke vorm van extremisme. Ook ik omarm deze variant van het islamitisch geloof die wij in de moslimwereld Ashar noemen. (De Imam wil benadrukken dat hij en zijn gemeenschap tegen extremisme en de Moslimbroederschap zijn). Als jongen was ik al erg geïnspireerd door deze leer en wilde ik meer en meer leren.
In eerste instantie ging mijn voorkeur ernaar uit om leraar te zijn en kinderen ‘juist gedrag’ te leren. Kinderen groeien hier soms op in zulke erbarmelijke omstandigheden dat ze basislessen nodig hebben over hoe je goed, eerlijk en respectvol met elkaar omgaat. Zo ben ik ook begonnen maar gaandeweg kwam ik erachter dat ik als imam meer zou kunnen betekenen. Ik ben als imam, ook via de moskee, de connectie tussen de mensen in mijn gemeenschap en de buitenwereld. Dit is nu mijn grootste uitdaging en motivatie.
Er was veel armoede in ons dorpje en in het begin geen water, elektriciteit en goede basisvoorzieningen. Met de hulp van anderen heb ik al veel voor elkaar gekregen om deze dingen te bewerkstelligen. En ik blijf ‘vechten’ voor mijn gemeenschap om betere leefomstandigheden te creëren. Vanuit een goede basis, dat wil zeggen voldoende voedsel, een dak, schoon water, sanitair en elektriciteit, kun je verder bouwen. Hierbij vind ik goede educatie het belangrijkste.
Mijn ervaring is dat de armere mensen vaak heel spiritueel zijn. Zij weten wat het betekent om niet over voldoende basisvoorzieningen te beschikken en bouwen vaak een grote waardigheid op. Geloof en spiritualiteit zijn belangrijk in hun leven. Zoals dat voor mij nu ook het belangrijkste is in mijn leven.
Wij zijn dan ook alle sponsors en iedereen die heeft bijgedragen bijzonder dankbaar dat we hier een schooltje hebben kunnen realiseren. Er was verder niets in dit dorpje en nu kunnen we onze kinderen vanaf een jaar of vier goed opleiden. Er zijn twee onderwijzeressen en ik geef zelf extra lessen in de moslimleer en juist (positief, respectvol) gedrag.
Een droom die voor mij en mijn gemeenschap uitkomt!
We zouden heel graag een tweede verdieping op het bestaande schooltje willen bouwen om er een gezondheidscentrum te vestigen. Mijn grootste persoonlijke motivatie hiervoor is, als ik eerlijk ben, het feit dat ik een meervoudig gehandicapte dochter heb. Dit doet mij veel verdriet en wij willen ook voor haar het beste in het leven. Er zijn hier meer kinderen die fysiek en/of mentaal gehandicapt zijn. Als we een soort van ‘health care center’ zouden kunnen creëren op de tweede verdieping, zou ik graag extra aandacht willen besteden aan deze kinderen en mensen.
De bedoeling van het gezondheidscentrum is allereerst dat we over een arts en een verpleegkundige beschikken die eerste hulp bieden bij gezondheidsklachten. Daarnaast zouden we graag ook fysiotherapie aanbieden voor speciale behandelingen en algemene informatie geven over gezondheid en hygiëne. En het gaat verder. De benedenverdieping is nu al veel meer dan een schooltje alleen. Dit gebouw is voor ons een sociaal centrum waarin mensen bij elkaar kunnen komen, kunnen leren op allerlei gebieden en om hulp kunnen vragen. We zouden in het centrum op de tweede verdieping ook zaken als huiswerkbegeleiding, alfabetiseringslessen en naailessen willen gaan geven.
Hopelijk kunnen we deze droom verwezenlijken, met nogmaals veel dank aan allen die ons tot zover gesteund hebben.
Mijn roeping was en is om imam te zijn en zodoende mensen te kunnen helpen op allerlei gebieden. Helaas zijn er in deze tijden ook artsen en imams die liever niet in aanraking komen met mensen die overlijden aan corona. Hier sta ik anders in; ik ben wat dat betreft zonder angst en geloof dat we allen onze lotsbestemming hebben; ik zal hen dan ook blijven begeleiden en na hun overlijden wassen en begraven. Dit zie ik als mijn roeping als mens en als imam.